Continu of intermitterend monitoren van vitale functies.
Upload 1 januari 2017.
Auteurs
Autorisators
Nog geen autorisators.
Je werkt op een verpleegafdeling. Meerdere keren per dag meet je de vitale functies van de patiënten. Door de toegenomen vergrijzing met bijkomende co-morbiditeit en de uitvoering van complexere behandelingen liggen er in het ziekenhuis tegenwoordig ziekere patiënten dan vroeger. Deze patiënten hebben een hoog risico om klinisch achteruit te gaan. Jij vraagt je dan ook af of het zinvol is om de vitale functies continu te monitoren.
Niet ingevuld.
Search: PubMed, Cochrane en CINAHL. Zoektermen: continuous vital sign monitoring, continuous vital signs measurements, intermittent vital signs monitoring, intermittent vital signs measurements, adverse events, icu admission, mortality, length of stay. Resultaten: 1 systematic review (SR) [1].
Ook de geïncludeerde studies (N=9) zijn over het algemeen van goede kwaliteit. De meest voorkomende
uitkomsten in de studies waren mortaliteit (7/9), ICU opnames (3/9), opnameduur (7/9), complicaties
(6/9) en het signaleren van klinische achteruitgang (5/9). Er werden verschillende patiëntengroepen
geïncludeerd, maar het was wel een voorwaarde dat de studies uitgevoerd waren op een algemene
verpleegafdeling.
Mortaliteit:
Het merendeel van de studies vond geen significant effect van CM op mortaliteit. Ook in de meta-analyse
werd geen significant verschil gevonden tussen CM en IM: 15.7% versus 17.5% (Odds Ratio: 0.87; 95%
betrouwbaarheidsinterval 0.06 – 1.33).
Ongeplande ICU opnames:
Twee studies, namelijk een grote before-and-after studie (N=7.643) en een RCT (N=402), lieten geen significante daling zien van het aantal ongeplande ICU-opnames. Daarentegen liet een andere grote
before-and-after studie (N=13.398) wel een significante daling in het aantal ongeplande ICU opnames zien
in het voordeel van CM (2.9 versus 5.6 opnames / 1000 patiënten; p=0.02). Deze laatste studie keek echter
alleen naar het effect van het CM van de saturatie en niet naar andere vitale functies, zoals bloeddruk,
hartslag en temperatuur.
Complicaties:
Vier van de 6 studies vonden geen significante verschillen in het voorkomen van complicaties. Slechts
1 studie vond wel een positief effect op het voorkomen van complicaties in het voordeel van CM.
Daarentegen werd er in een andere studie juist een negatief effect op het aantal complicaties gevonden
ten gevolge van immobiliteit bij CM.
Opnameduur:
Het merendeel van de studies (5/7) vond geen significant voordeel voor CM op opnameduur. Slechts 2
kleine studies vonden een significant effect.
Vroegtijdig signaleren klinische achteruitgang:
Alle 5 studies vonden een significant voordeel voor CM op het vroegtijdig signaleren van klinische
achteruitgang.
Uit deze goed uitgevoerde SR kan met enige zekerheid worden gesteld dat CM niet leidt tot betere
klinisch relevante uitkomsten in vergelijking met IM op verpleegafdelingen. Het enige gevonden
voordeel, namelijk het vroegtijdig signaleren van achteruitgang, lijkt niet klinisch relevant te zijn omdat
de overige uitkomsten, zoals mortaliteit en ICU opnames, niet verbeteren. Daarnaast zijn de beperkte
bewegingsvrijheid van de patiënt en de kosten (meer meetapparatuur) belangrijke overwegingen om
deze methode niet te implementeren.
• We adviseren om standaard continu monitoren op verpleegafdelingen niet te implementeren, omdat
de meerwaarde hiervan niet is bewezen.
• Niveau van bewijs: A1
Het effect van continu monitoren is niet bewezen en we adviseren om continu monitoren op verpleegafdelingen niet te implementeren.