Klinisch Scenario
Op de afdeling Gastro-Intestinale Chirurgie van het Amsterdam UMC, locatie VUmc krijgen patiënten met een infuus met een lage pompstand (minder dan 3 ml/uur) een extra flow met NaCl 0,9%. Dit betreft veelal patiënten met een perifeer infuus (spuitenpomp) met één van de volgende medicijnen: Morfine, Ketamine, Kalium, Fosfaat, insuline (Novorapid), Pantoprazol, Floxapen of Octreotide. De continue extra flow (KVO: keep vein open) wordt gegeven om het infuus toegankelijk te houden en flebitis te voorkomen. Verpleegkundigen lijken te variëren (3-11 ml/uur) in de hoeveelheid extra flow. Bovendien wordt in de thuiszorg deze extra flow veelal niet gegeven. Verpleegkundigen vragen zich af of het nodig is om extra flow te geven om perifere infusen toegankelijk te houden en om flebitis te voorkomen.
PICO
- P: Patiënt met een perifeer infuus en flow van minder dan 3 ml/uur
- I: Geen extra flow
- C: Extra flow van meer dan 3 ml/uur NaCl 0,9%
- O: Toegankelijkheid infuus, flebitis