Infectie en complicatie: cobedden bij pasgeboren meerlingen.
Upload 1 december 2014.
Auteurs
Autorisators
Nog geen autorisators.
Het verplegen van meerlingen in 1 couveuse is een zorgwijze die volledig past binnen de visie van ontwikkelingsgerichte zorg. Cobedden wordt gezien als het zo goed mogelijk voortzetten van de prenatale omgeving na een te vroege geboorte van de meerling. Hierbij wordt aangenomen dat de overgang van de meerling naar het extra-uteriene leven vergemakkelijkt wordt door het ononderbroken contact met de andere partner(s). De vraag doet zich echter voor of cobedden ook nadelen heeft, bijv. een verstoring van de fysiologische stabiliteit of een verhoogd risico op infectie of het “sudden infant death syndrome” (SIDS). Deze CAT wil daar uitsluitsel over geven.
Niet ingevuld.
Search: PubMed, Cochrane en CINAHL. Zoektermen: cobedding of co-bedding. Resultaten: 1 Systematic Review (SR) [1] en 3 gerandomiseerde studies (RCT) [2-4]. Twee van de RCTs²,³ zijn opgenomen in de SR. Daarom worden alleen de SR [1] en de later gepubliceerde RCT [4] hier beschreven.
De SR van Lai [1]
includeerde RCTs en quasi-RCTs en is uitgevoerd conform de eisen van de Cochrane. De
onderliggende studies kennen beperkingen, zoals niet geblindeerd, incomplete data of selectieve data
rapportage. Daarnaast is de kwaliteit van bewijs laag voor alle uitkomsten, omdat er vaak maar één kleine
studie bijdroeg aan de betreffende uitkomstmaat. Er wordt naar verschillende relevante uitkomstmaten
gekeken, bijv. apneus, bradycardieën en desaturaties, sepsis, scheiding vanwege klinisch relevant redden.
Tussen de cobedding groep en de apart verpleegde meerlingen was geen significant verschil in apneus en
bradycardieën (Relatief Risico 0.85, 95% BI 0.18 tot 4.05) en infecties (relatief risico 0.84, 95% BI 0.30 tot 2.31).
De cobedding groep lijkt iets meer huilepisodes te hebben (gemiddeld verschil 4.4, 95% BI 1.7 tot 7.1),
maar bevindt zich langer in een rustige slaap tijd (gemiddeld verschil 4.6, 95% BI 1.6 tot 7.6). Scheiding en
ongewenste effecten worden niet beschreven. Lai geeft geen aanbevelingen voor de klinische praktijk, omdat
er op dit moment onvoldoende bewijs is wat het beste is.