Urineretentie: urinekatheter bij epidurale pijnstilling.

Upload 1 september 2014.

Inhoud

Zoekacties

string(4) "hold"

Stap 3: Appraise

De Methodologie

In het artikel van Zaouter [1] worden patiënten na randomisatie ingedeeld in een interventiegroep (N=101) en een controlegroep (N=104). Alle patiënten hadden een thoracale of abdominale operatie ondergaan. In de interventiegroep wordt de urinekatheter verwijderd op de ochtend na de operatie en in de controlegroep wordt de urinekatheter verwijderd op het moment dat de epidurale pijnstilling wordt gestopt. Het onderzoek is goed uitgevoerd, met de kanttekening dat er niet is geblindeerd, d.w.z. zowel de onderzoeker als de patiënt weten in welke groep de patiënt zit. Alle patiënten in deze studie gingen weer spontaan urineren na verwijdering van de urinekatheter. Wel duurde het in de interventiegroep langer voordat de spontane mictie op gang kwam (345 versus 207 minuten, p<0.0001) en was de hoeveelheid van de eerste mictie groter (219 versus 114 ml, p<0.0001). De auteurs concluderen dat een snelle verwijdering van de urinekatheter niet leidt tot her-katheterisatie en per patiënt de voor- en nadelen zullen moeten worden afgewogen.

De Resultaten

Stubbs² onderzoekt het verschil in urineretentie tussen 104 patiënten waarbij de urinekatheter in de eerste 24 uur postoperatief wordt verwijderd en een groep van 89 patiënten waarbij de urinekatheter wordt verwijderd tegelijkertijd met de epiduraal katheter. Al deze patiënten hadden een colorectale operatie ondergaan. De patiënten zijn niet gerandomiseerd, maar de patiënten in beide groepen zijn goed vergelijkbaar. De studie is zorgvuldig uitgevoerd, d.w.z. de inclusie van patiënten, de dataverzameling en analyses zijn adequaat en goed beschreven. Lost-to-follow up of ontbrekende gegevens zijn geen probleem. In de groep waarbij de urinekatheter snel werd verwijderd hadden 14 patiënten urineretentie en moesten opnieuw gekatheteriseerd worden. In de vergelijkende groep waren dit 2 patiënten. Dit is een significant verschil (p=0.009). De auteurs
concluderen dat het risico op urineretentie groter is wanneer de urinekatheter postoperatief binnen 24 uur wordt verwijderd, maar dat het in 88% van de patiënten zonder problemen gebeurt.

Stap 4: Apply

De Conclusie

Uit onderzoek blijkt dat epidurale pijnstilling postoperatief invloed heeft op de mogelijkheid spontaan te urineren. Wanneer een urinekatheter verwijderd wordt terwijl de epidurale katheter nog in situ is, leidt dit tot meer her-katheterisaties, een groter blaasvolume en langere periode tot aan de eerste spontane urineproductie. In de praktijk zal een afweging moeten worden gemaakt tussen de voordelen van een snelle verwijdering van een urinekatheter (minder kans op urineweginfecties, betere mobiliteit van de patiënt) en de nadelen (overbelasting van de blaas met mogelijke onherstelbare schade, een verhoogde kans op een urineweginfectie door residu en her-katheterisatie).

De Aanbeveling

• Bij abdominale chirurgische patiënten met een epidurale pijnstilling, dient de urinekatheter niet vroegtijdig te worden verwijderd. Er is meer kans op urineretentie en het eerste moment van urineren vindt later
plaats dan bij patiënten waarbij de katheter tegelijkertijd met de epidurale katheter verwijderd wordt.
• Niveau van bewijs: B

Stap 5: Assess

De Aanbeveling

Op de afdeling Gynaecologie van het AMC, wordt de urinekatheter postoperatief verwijderd bij het stoppen van de epidurale pijnstilling. Dit beleid blijft ongewijzigd, tenzij er voor een individuele patiënt grote voordelen zijn bij een eerdere verwijdering van de urinekatheter.