Van der Spek et al.² onderzocht het verschil tussen een transcutane temperatuurmeting en een rectale temperatuurmeting bij 26 “very low birth weight” neonaten. Deze patiënten hadden een gemiddelde zwangerschapsduur van 28 (±2) weken en wogen gemiddeld 1026 (±180) gram. Bij elke pasgeborene werd één temperatuursensor in het rectum ingebracht, één sensor geplakt boven de navel (buikligging), één sensor geplakt naast de wervelkolom net boven de bilspleet (rugligging) en één sensor in de flank tussen de heup en de ribben geplaatst (zijligging). Er werden 1205 metingen geanalyseerd. De gemiddelde rectale temperatuur was 37.05°C (±0.41) versus 37.18°C (±0.50) gemeten met de huidsensor, een statistisch significant verschil. De auteurs concluderen dat het verschil weliswaar significant is, maar het absolute verschil van slechts 0.13°C wellicht klinisch niet relevant is.
Bij pasgeborenen tot 37 weken die verpleegd worden in een couveuse of warmtebed kan gekozen worden
voor huidtemperatuur in plaats van rectale temperatuurmeting. Hierbij is de manier van plaatsing en locatie
van de temperatuursensor van belang. Over neonaten boven de 37 weken in een “gewoon” bed is geen
literatuur gevonden. Echter, er lijkt geen reden om aan te nemen dat de gegevens niet generaliseerbaar zijn
voor zuigelingen van 0-1 jaar daar zij fysiologisch niet heel veel verschillen met een zuigeling van 37 weken
zwangerschapsduur. Ook bij huidtemperatuurmeting in een niet verwarmd bed is het niet aannemelijk dat
(mits de sensor goed is geplaatst) deze meting onbetrouwbaar zou zijn.
• De aanbeveling is om bij zuigelingen tot 1 jaar de temperatuur te meten m.b.v. een huidsensor (continue
meting).
• Niveau van bewijs: B
Continue temperatuurmeting via de huid heeft de voorkeur en dit wordt opgenomen in de protocollen en via de bestaande route bekend gemaakt onder artsen en verpleegkundigen.