Veiligheid en comfort: temperatuurmeting bij zuigelingen.

Upload 1 mei 2013.

Let op!

Deze CAT is verouderd. Het is daarom mogelijk dat de conclusie en aanbeveling niet langer up-to-date zijn. 

Help mee met het up-to-date houden van de CAT’s!

Algemene Gegevens

AuteursCorianne van der Perk

Autorisators
Nog geen autorisators.

Stap 1: Ask

Stap 2: Acquire

Stap 3: Appraise

De Methodologie

Dollberg et al. [1]
onderzocht het verschil tussen een transcutane temperatuurmeting en een rectale
temperatuurmeting. Het onderzoek is goed uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd bij 30 stabiele neonaten
(26-36 wkn zwangerschapsduur) met een gewicht tussen de 690 en 2140 gram. Bij elk geïncludeerd kind
werd 1 temperatuursensor in het rectum ingebracht, 1 sensor geplakt tussen matras en buik direct onder
de navel (buikligging), 1 sensor geplakt tussen matras en de wervelkolom (rugligging) en 1 sensor axillair.
Metingen werden uitgevoerd in een gecontroleerde couveuse of open warmtebed. Gedurende een uur
werden elke 5 seconden metingen verricht. Uit de uitkomsten blijkt dat er geen significant verschil is tussen
temperatuurmeting via de huid of rectaal wanneer de pasgeborene in een couveuse wordt verpleegd.
Wanneer het kind in een warmtebed lag, werd een significant lagere temperatuur gemeten met de
huidsensor in vergelijking met de rectale meting (0.35 ± 0.14°C, p=0.002). Het maximale verschil was 0.5°C. Bij
alle metingen verschilde de waarde van de axillaire meting het meest van de rectale temperatuur. Er worden
geen complicaties beschreven.

De Resultaten

Van der Spek et al.²
onderzocht het verschil tussen een transcutane temperatuurmeting en een rectale
temperatuurmeting bij 26 “very low birth weight” neonaten. Deze patiënten hadden een gemiddelde
zwangerschapsduur van 28 (±2) weken en wogen gemiddeld 1026 (±180) gram. Bij elke pasgeborene werd één
temperatuursensor in het rectum ingebracht, één sensor geplakt boven de navel (buikligging), één sensor
geplakt naast de wervelkolom net boven de bilspleet (rugligging) en één sensor in de flank tussen de heup en
de ribben geplaatst (zijligging). Er werden 1205 metingen geanalyseerd. De gemiddelde rectale temperatuur
was 37.05°C (±0.41) versus 37.18°C (±0.50) gemeten met de huidsensor, een statistisch significant verschil. De
auteurs concluderen dat het verschil weliswaar significant is, maar het absolute verschil van slechts 0.13°C
wellicht klinisch niet relevant is.

Stap 4: Apply

De Conclusie

Bij pasgeborenen tot 37 weken die verpleegd worden in een couveuse of warmtebed kan gekozen worden
voor huidtemperatuur in plaats van rectale temperatuurmeting. Hierbij is de manier van plaatsing en locatie
van de temperatuursensor van belang. Over neonaten boven de 37 weken in een “gewoon” bed is geen
literatuur gevonden. Echter, er lijkt geen reden om aan te nemen dat de gegevens niet generaliseerbaar zijn
voor zuigelingen van 0-1 jaar daar zij fysiologisch niet heel veel verschillen met een zuigeling van 37 weken
zwangerschapsduur. Ook bij huidtemperatuurmeting in een niet verwarmd bed is het niet aannemelijk dat
(mits de sensor goed is geplaatst) deze meting onbetrouwbaar zou zijn.

Checklist
Nog niet beoordeeld.

De Aanbeveling

• De aanbeveling is om bij zuigelingen tot 1 jaar de temperatuur te meten m.b.v. een huidsensor (continue
meting).
• Niveau van bewijs: B

Checklist
Nog niet beoordeeld.

Stap 5: Assess

De Aanbeveling

Continue temperatuurmeting via de huid heeft de voorkeur en dit wordt opgenomen in de protocollen en via de bestaande route bekend gemaakt onder artsen en verpleegkundigen.

Checklist
Nog niet beoordeeld.

Bronvermelding

    1. Dollberg S, Rimon A, Atherton HD, Hoath SB, †Amer J. Continuous measurement of core body temperature in preterm infants. Perinatol 2000;17(5):257-264. 2. van der Spek RDG, van Lingen RA, van Zoeren-Grobben D. Body temperature measurement in VLBW infants by continuous skin measurement is a good or even better alternative than continuous rectal measurement. Acta Pædiatrica 2009;98:282-285.