Klinisch Scenario
Op de afdeling Vaatchirurgie & Nefrologie van het Amsterdam UMC, locatie VUmc, krijgen patiënten na niertransplantatie een blaastraining alvorens de urinekatheter wordt verwijderd. Deze blaastraining wordt gegeven bij patiënten die voorafgaand aan de transplantatie afhankelijk waren van dialyse en nauwelijks urineproductie hadden (≤200 ml/24 uur). Nadeel van de blaastraining is dat de katheter langer in situ blijft, met beperkingen in mobilisatie en een verhoogde kans op infectie als gevolg. Aan de andere kant is de gedachten dat blaastraining zin heeft: de blaas kan wennen aan de prikkel om te moeten plassen. Tevens bestaat de overtuiging dat door het afklemmen van de katheter de blaas wordt opgerekt. Verpleegkundigen hebben begrepen dat in andere ziekenhuizen voorafgaand aan het verwijderen van de katheter geen blaastraining wordt gegeven. Vanwege deze verschillende werkwijzen vragen verpleegkundigen zich af of blaastraining wel nodig is.
PICO
- P: Volwassen patiënten met ≤200 ml/24 uur urineproductie voor de niertransplantatie
- I: Geen blaastraining
- C: Blaastraining volgens protocol
- O: Urineweginfecties, her-katheterisatie, urineretentie, mobilisatie