Duur van bedrust na diepe liesklierdissectie.
Upload 1 november 2015.
Auteurs
Autorisators
Nog geen autorisators.
Wondcomplicaties komen frequent voor bij patiënten die melanomen hebben en een liesklierdissectie hebben ondergaan. Het zoeken naar bewijs naar de risicofactoren is onsamenhangend en schaars. Deze studie evalueert de cijfers die bekend zijn over bedrust als één van de risicofactoren voor wondcomplicaties bij patienten die een liesklierresectie ondergaan in een gespecialiseerd ziekenhuis.
Niet ingevuld.
Search: PubMed en CINAHL Zoektermen: Bedrest AND melanoma, early mobilization AND melanoma, groin dissection AND bedrest, ilio- inguinal lymph node dissection AND bedrest. Zonder ‘limitations’. Resultaten: 2 retrospectieve studies [1,2]
In de retrospectieve cohort studie van Stuiver et al. [1]
zijn in de periode van 2003-2013 bij 138 patiënten
in totaal 145 diepe liesklierdissectie uitgevoerd, bij 7 patiënten beiderzijds, i.v.m. melanoom. In deze
studie zijn de complicaties en de risicofactoren onderzocht bij diepe liesklierdissectie. In 72% van de
gevallen trad er een complicatie op, bestaande uit: 45% wondinfectie, 37% seroomvorming en 26%
huidlap problemen. Als risicofactoren zijn gevonden: leeftijd, BMI, diabetes mellitus, bedrust, roken,
hart en/of longproblematiek. Aantal dagen bedrust varieerde van 0 tot 7 dagen postoperatief, maar er
werd geen significant verschil gevonden tussen de groep met complicaties en de groep patiënten zonder
complicaties en het aantal dagen bedrust (p-waarde 0.78). Leeftijd werd als enige significante risicofactor
voor wondcomplicaties aangetoond.
De tweede retrospectieve cohort studie onderzocht het effect van de voorgeschreven bedrust op
wondcomplicaties. [2]
In de periode van 1989-2011 zijn er bij 204 patiënten een diepe liesklierdissectie
uitgevoerd in verband met een melanoom. Bij 48.5% deed zich een complicatie voor, bestaande uit:
wondinfectie (N=59), seroomvorming (N=39), wondnecrose (N=29). De patiënten zijn onderverdeeld in
3 groepen met wisselende duur van bedrust en met of zonder splint: groep A - 10 dagen bedrust, met
splint (N=64), groep B - 10 dagen bedrust, zonder splint (N=89) en groep C- 5 dagen bedrust (N=51).
Multivariabele analyse laat zien dat in groep B significant meer wondcomplicaties (57.3%) voordeden
in vergelijking met groep A (40.6%) en C (43.1%) (p=0.013). Wondinfecties kwamen het meest voor in
groep C (31.4%) echter dit was niet significant verschillend met groep A (20.3%) en groep B (24.7%).
Seroomvorming kwam het meest voor in groep B (21.3%), gevolgd door groep A (18.8%) en het minst in
groep C (15.7%), echter geen significant verschil. Wel werd er een significant verschil tussen de groepen
gevonden m.b.t. wondnecrose. Deze kwam het meest voor in groep B (23.6 %) en was minder in groep A
(9.4%) en het laagste in groep C (3.9%). Als risicofactoren werden gevonden leeftijd >55 jaar voor één of meer wondcomplicaties, BMI >25 voor wondinfectie en diabetes mellitus voor
seroomvorming. Verder was de opname duur in groep C significant korter dan in groep A en B (7 dagen
versus 14.5 en 13 dagen). In de beide artikelen komt niet duidelijk naar voren dat vroegtijdige mobilisatie
zorgt voor minder wondcomplicaties. Stuiver et al. [1]
beschrijft kort iets over de bedrust maar niet specifiek
wat voor invloed dit heeft op de wondcomplicaties. Er wordt niet vergeleken wat er gebeurt t.o.v. de
complicaties bij 7 dagen of 0 dagen bedrust postoperatief. Het onderzoek van Wevers et al.² laat duidelijk
zien dat de groep van bedrust zonder splint het meeste complicaties oploopt. De groep met splint is nu
niet meer van toepassing omdat de splint niet meer wordt toegepast in de praktijk. Tegenwoordig zijn de
elektrische ziekenhuisbedden voorzien van een Linido-stand die deze functie overneemt. Wevers et al.
geeft als advies om een nieuwe studie over 3 dagen bedrust te ontwikkelen en eventueel het protocol aan
te passen.