Indicatie voor afnemen van bloedkweken.
Upload 1 juli 2016.
Auteurs
Autorisators
Nog geen autorisators.
In de praktijk merken we vaak dat bloedkweken te pas en te onpas worden afgenomen. De enige richtlijn die gevolgd wordt, is dat men bloedkweken afneemt bij een stijging van de lichaamstemperatuur boven de 38.5ᵒC. Er is in de praktijk bij afname van bloedkweken onzekerheid over onder andere de hoeveelheid koppels/sets, vanaf welke lichaamstemperatuur, de frequentie en de plaats van afname. De plaats waar bloedkweken worden afgenomen, hangt nauw samen met de afdeling.
Niet ingevuld.
Search: PubMed, TRIP en National Guideline Clearinghouse. Zoektermen: blood, culture(s), fever, febrile, bacteraemia, bacteremia, collection, time, epidemiologie, frequency. Resultaten: 1 review [1] en 2 retrospectieve cohort studies²,³.
De gevonden artikelen zijn beoordeeld met de formulieren van Cochrane en Omni Cura.
Chesnutt et al. [1]
betreft een review. De selectieprocedure van de primaire studies is nauwelijks weergegeven
en is moeilijk te beoordelen. Ook is het niet duidelijk hoe de artikelen zijn beoordeeld op methodologische
kwaliteit en hoe de data uit de primaire artikelen werden gehaald. Gegevens over de primaire studies
wordt in een zeer beknopte tabel weergegeven. De data zijn niet gepoold en er zijn geen meta-analyses
uitgevoerd. De conclusie en aanbevelingen zijn echter wel duidelijk en beantwoorden deels de
onderzoeksvraag. Het is moeilijk te bepalen of de review van voldoende kwaliteit is. De studie beveelt een
bloedkweek aan bij 38.3°C. Bij ouderen wordt geadviseerd eerder bloedkweken af te nemen, waarbij ook
functionele status een voorspeller van infectie kan zijn. Een orale temperatuur van ≥37.2°C of een toename
van 1.1°C zou bij ouderen al een teken van infectie kunnen zijn. Bij andere hoog risico patiënten wordt
eveneens een lagere ondergrens geadviseerd, zoals >38.0°C gedurende 1 uur bij neutropene patiënten.
Tabriz et al.²
betreft een retrospectieve cohort studie waarbij 1.221 bloedkweek sets (471 patiënten)
werden bestudeerd. Selectiebias en meetbias kan mogelijk aanwezig zijn, omdat de resultaten uit slechts 1
ziekenhuis zijn opgenomen gedurende 1 maand (december). De onderzoekers verzamelden uit het dossier
de reden van afname, de reden van herhaling en de kweekuitslag. In deze studie werd de bloedkweek
gemiddeld 3.1 (±1.5) keer per patiënt herhaald, waarvan het merendeel (79%) in de opvolgende 4 dagen.
De voornaamste redenen hiervoor waren aanhoudende koorts (64%), follow-up van een positieve eerste
kweek (19%) en nieuwe koorts (17%). Van alle herhaalde kweken was 83% negatief. Dit werd mogelijk
veroorzaakt doordat 79% van de patiënten inmiddels antibiotica gebruikten. In 2.5% werd een nieuw
pathogeen gekweekt, de rest gaf hetzelfde pathogeen of werd als “gecontamineerd” beoordeeld. Riedel et al.³ betreft een retrospectieve cohort studie. In dit onderzoek zijn 7 centra onderzocht over de
periode van een jaar, wat de resultaten generaliseerbaar maken en de kans op selectiebias en meetbias
verkleint. In totaal werden 1436 patiënten geïncludeerd. Uit het dossier verzamelden de onderzoekers
onder andere de hoogste temperatuur 24 uur voor en na eerste bloedkweek en Tmax van antibioticum.
De uitkomsten zijn goed gedefinieerd en adequaat gemeten. De onderzoekers geven aan dat het aantal
patiënten met een positieve kweek te laag is voor betekenisvolle statistische analyse. Er kon geen
correlatie worden aangetoond tussen positieve bloedkweken en het tijdstip van gemeten temperatuur,
leeftijd (p-waardes 0.016 tot 0.756), geslacht (p-waardes 0.240 tot 0.453), pathogeen (p-waardes 0.113
tot 0.619) of leukocyten waardes (p-waardes 0.240 tot 0.634). Een tweede beperking is dat er geen
controlegroep is onderzocht met negatieve bloedkweken.