Mortaliteit en morbiditeit: CTG controle bij bevalling.
Upload 15 november 2014.
De SR van Devane³
vergelijkt de maternale en neonatale uitkomsten tussen vrouwen, die bij opname
CTG bewaking krijgen en vrouwen bij wie intermitterend geausculteerd wordt. De SR is gebaseerd op vier
gerandomiseerde onderzoeken (RCTs) met in totaal 13.279 deelnemers. De vrouwen waren tussen de 37 en
42 weken zwanger, in partu en hadden een laag risico op foetale asfyxie en/of complicaties tijdens de partus.
Drie RCTs includeerden alleen vrouwen die spontaan in partu kwamen, 1 RCT includeerde ook vrouwen, bij
wie de partus werd ingeleid. Vrouwen die werden gerandomiseerd voor de CTG groep kregen 15-20 minuten
CTG-bewaking bij opname. Bij de vrouwen die gerandomiseerd werden voor intermitterende auscultatie
werd tenminste 1 minuut tijdens en/of na een wee naar de foetale hartfrequentie geluisterd door middel van
een doptone of Pinard.
De resultaten laten zien dat in de groep met CTG bewaking de kans op een caesarean section toeneemt
(Relatief Risico 1.20, 95% BI 1.00 tot 1.44). Er was geen significant verschil tussen de groepen in het aantal
instrumentele partussen (Relatief Risico 1.10, 95% BI 0.95 tot 1.27) en foetale en neonatale mortaliteit
(Relatief Risico 1.01, 95% BI 0.30 tot 3.47).
Naast deze primaire uitkomsten worden nog een aantal belangrijke secundaire uitkomsten genoemd.
Vrouwen met CTG bewaking bij opname bleven significant vaker aan een continue CTG bewaking (RR 1.30,
95% BI 1.14 tot 1.48) en er werd vaker bloed onderzoek uitgevoerd (Relatief Risico 1.28, 95% BI 1.13 tot 1.45) in
vergelijking met vrouwen met intermitterende auscultatie.
Er is geen evidence gevonden dat CTG bewaking een meerwaarde heeft bij vrouwen met een laag risico
durante partu: er is geen verhoogde kans op instrumentele partussen en neonatale mortaliteit.
Wanneer zwangere vrouwen in partu bij opname CTG bewaking krijgen van 15-20 minuten neemt de kans
op een caesarean section met 20% toe. Ook zijn er aanwijzingen dat bij CTG bewaking meer instrumentele
partussen en vaker micro bloed onderzoek plaats vindt. Er is geen wetenschappelijk bewijs hoe hiermee
om te gaan bij vrouwen met een verhoogd risico; de richtlijn van de NVOG doet de aanbeveling om bij deze
patiënten wél een continu CTG uit te voeren.
• De aanbeveling is om bij vrouwen met een laag risico op foetale asfyxie en/of complicaties tijdens de
partus de foetale conditie durante partu te bewaken middels intermitterende auscultatie. Bij vrouwen met
een verhoogd risico is de aanbeveling continue CTG bewaking uit te voeren.
• Niveau van bewijs: A (laag risico vrouwen) en D (hoog risico vrouwen)
In het huidige protocol ’foetale bewaking’ van het AMC Verloscentrum staat beschreven dat bij vrouwen met een laag risico op foetale asfyxie en/of kans op een complicatie durante partu geen continue CTG bewaking nodig is. Intermitterende auscultatie is voldoende. Voor de vrouwen met een hoog risico staat wordt wél continue CTG bewaking voorgeschreven. Het huidige protocol is in overeenstemming met de gevonden wetenschappelijke literatuur en de daarop gebaseerde richtlijnen.