Verpleegkundige maatregelen tegen huidtoxiciteit bij EGFR remmers.

Upload 1 maart 2019.

Inhoud

Basisgegevens

Auteurs

  • redactie

Autorisators
Nog geen autorisators.

Stap 1: Ask

Klinisch Scenario

Op de vroeg klinische unit van de medische oncologie in het UMC Utrecht wordt gewerkt met patiënten die in de palliatieve fase van hun ziekte meedoen met geneesmiddelenonderzoek, wanneer er geen reguliere behandelopties meer mogelijk zijn. In deze studies wordt o.a. de werkzaamheid van targeted therapieën, waaronder EGFR-remmers, getest in fase één, twee en drie onderzoek. EGFR-remmers verhinderen de signaaloverdracht via de epidermale groeifactor receptor waardoor de cel zich niet kan vermenigvuldigen. Deze receptor is vaak in overexpressie aanwezig op de buitenkant van kankercellen. Echter zit deze receptor ook op gewone lichaamscellen van huid en darmen. In de praktijk wordt bij patiënten die behandeld worden met EGFR-remmers vaak een ernstige huidtoxiciteit gezien. Er treedt een acneïforme eruptie op bestaande uit folliculaire papels en pustels welke vooral in het gelaat, de nek, op de schouders, borst en rug voorkomen. De huidtoxiciteit kan jeukend, brandend en pijnlijk zijn. De huidtoxiciteit kan zo ernstig van aard zijn dat patiënten besluiten te stoppen met de behandeling, terwijl deze wel een goed effect op de ziekte laat zien. De volgende onderzoeksvraag werd geformuleerd: Welke verpleegkundige interventies kunnen bijdragen aan het verminderen van huidtoxiciteit bij patiënten die behandeld worden met EGFR-remmers?

PICO

  • P: Patiënten met huidtoxiciteit door de behandeling met EGFR-remmers (targeted therapie)
  • I: Verpleegkundige interventies
  • C:
  • O: Huidtoxiciteit

De Vraag

Stap 2: Acquire

Tabel van Terminologie

Niet ingevuld.

Zoekacties

Search: PubMed en Cochrane tot maart 2019. Er is gezocht naar systematic reviews (SR). Zoektermen: epidermal growth factor, toxicity reaction, skin, itch, pruritus, rash. Resultaten: 2 SRs(1),(2).

Geïncludeerde Studies

    1. Brown J, Su Y, Nellesen D, et al. Management of epidermal growth factor receptor inhibitor-associated rash: a systematic review. The Journal Of Community And Supportive Oncology 2016;14(1):21-28. 2. Pinto C, Barone C, Girolomoni G, et al. Management of Skin Reactions During Cetuximab Treatment in Association With Chemotherapy or Radiotherapy. American Journal Of Clinical Oncology 2016;39(4):407-415.

    Stap 3: Appraise

    De Methodologie

    Methode van onderzoek:
    Voor de beoordeling van de SRs is gebruik gemaakt van de Cochrane Checklists voor systematic
    reviews van interventies en de beoordelingslijst van UMC Utrecht.
    In de SR van Brown et al.(1)
    is tussen 2005 en 2011 gezocht naar publicaties in databanken van
    o.a. PubMed en Cochrane. Eisen aan patiënten karakteristieken werden niet beschreven (behalve
    gradering huidtoxiciteit). De zoekstrategie is buiten inclusiecriteria niet omschreven en kan dus niet
    herhaald worden. Er heeft geen beoordeling van validiteit plaatsgevonden en er is geen weergave
    van risk of bias. De validiteit van deze SR is daarom laag. Er werden 153 artikelen gevonden waarvan er 73 in full tekst beschikbaar waren en 59 werden geïncludeerd. Het ging hierbij om reviews,
    case studies, prospectieve en retrospectieve studies, transversaal onderzoek en richtlijnen. Alle
    geselecteerde artikelen geven aanbevelingen voor de behandeling van EGFR geïndiceerde huidtoxiciteit, maar er werden geen resultaten gepoold. De SR van Pinto et al.²
    betreft een systematische literatuur analyse, aangevuld met expert mening. Er is gezocht naar literatuur tussen 2009 en
    2014 in PubMed. Er is geen omschrijving van beoordeling van validiteit, data-extractie of het aantal
    gevonden en geïncludeerde artikelen. De validiteit van deze SR is dan ook laag.

    Stap 5: Assess

    Toepassing in de Praktijk

    Helaas zijn de concluderende interventies voor de behandeling van huidtoxiciteit bij het gebruik van EGFR-remmers uit de SR van Brown et al.(1) vooral van medische aard. Gezien de lage kwaliteit van zowel primair als geaggregeerd bewijsmateriaal, en de verouderde zoekstrategieën van de SRs, is het niet aan te raden om protocollen direct aan te passen. Vitamine K zou op basis van de gevonden literatuur overwogen kunnen worden, maar de patiënt moet geïnformeerd worden dat niet zeker is of deze interventie effectief is. Deze CAT is een goede aanleiding om een aanvullende literatuurstudie uit te voeren op Vitamine K zalf en havermoutzalf, in de hoop nieuwe publicaties (na 2014) te vinden. Daarnaast is het aan te raden om (andere) verpleegkundige interventies verder te onderzoeken in gerandomiseerd onderzoek.